De praktische opleiding bestaat uit de vliegopleiding en de opleiding radiocommunicatie. De minimumleeftijd om te starten is 16 jaar. In de vliegopleiding zijn zeven blokken te onderscheiden:

  • Basisopleiding
  • Opleiding opstijgen en landen (circuittraining)
  • Solo vluchten
  • Gevorderde opleiding en noodprocedures
  • Navigatieoefeningen
  • Basis instrumentvliegen
  • Solo navigatievluchten

De vliegopleiding omvat o.a. vluchtvoorbereiding, opstijgen en landen, besturen in vlucht, de eerste solovlucht, overland vliegen met behulp van visuele referenties en instrumenten, operaties vanaf en naar gecontroleerde vliegvelden,… (De minimumleeftijd om solo te vliegen is 17 jaar.)

De wettelijke minimumduur van de praktische opleiding hangt af van de beoogde vergunning, en bedraagt 45 uur voor een privaat piloot vergunning en 30u voor een recreatief piloot vergunning. Het werkelijke aantal vlieguren varieert van leerling tot leerling en is o.a. afhankelijk van de vaardigheid van de leerling en de continuïteit van de vliegopleiding.

De opleiding radiocommunicatie is een belangrijke aanvulling op de vliegopleiding. De vliegschool voorziet in een grondtraining via oefeningen en simulaties. Hier leert de toekomstige piloot het specifieke jargon dat gebruikt wordt om te communiceren in de luchtvaart.

Als de instructeur overtuigd is van je vliegvaardigheden, na het slagen in het theoretisch examen en het slagen van een Engelse test, zal hij een examenaanvraag indienen. Het praktisch vliegexamen of vaardigheidstest bestaat uit twee delen, een algemene vlucht waarbij verschillende basis manoeuvres worden uitgevoerd en een navigatieproef van minimaal één uur. Dit examen sluit de opleiding tot privaat piloot af.